Voordat lichttherapie in detail wordt uitgelegd, is het belangrijk om te onthouden zijn oorsprong. De eerste therapeutische toepassingen van licht dateren uit het einde van de twintigste eeuw, toen een Deense onderzoeker, Niels Ryberg Finsen, aantoonde dat licht de immuunafweer stimuleert en de strijd tegen infecties (tuberculose, enz.) mogelijk maakt.
We moesten bijna 80 jaar wachten voordat het therapeutische gebruik van licht een niveau van betekenis bereikte. Inderdaad, Norman Rosenthal, een Zuid-Afrikaanse arts die in Washington woont, ontdekte op zijn kosten dat hij zich behoorlijk depressief voelde bij de komst van de herfst. Met zijn collega's van het National Institute of Mental Health begon hij vervolgens onderzoek te doen naar het onderwerp en toonde voor het eerst aan dat het mogelijk was dit seizoenseffect te behandelen door blootstelling aan kunstlicht. Lichttherapie was geboren!
Er was tot 2005 geduld nodig om lichttherapie officieel te laten erkennen door de American Psychiatry Association als een behandeling van eerste orde tegen seizoensgebonden depressie, ook wel bekend als seizoensgebonden affectieve stoornis.
Daarna werd het toepassingsgebied van lichttherapie sterk vergroot, met de ontdekking in 2002 van pigmentcellen en het effect van licht op de onevenwichtigheden van de biologische klok. Elk jaar komen er nieuwe studies aan het licht die de positieve effecten van licht benadrukken bij andere indicaties zoals de ziekte van Parkinson, Alzheimer, hersenletsel, tabaks- of alcoholontwenning, enz.
Lichttherapie is dus geen rage maar echt een wetenschappelijke realiteit die in de toekomst zijn plaats zal vinden in de gereedschapskist van elke therapeut.

Discover what role light plays on the body
with Roland Pec - sleep specialist and chrono-therapist